Over bloemetjes en bijtjes
Bijen, vlinders, hommels, wespen, ... staan in voor de bestuiving van planten. Dit houdt dus in dat deze kleine beestjes mee helpen voorkomen dat vele plantensoorten uitsterven. Natuurlijk doen veel planten ook aan zelfbestuiving, maar dat maakt dat hun genenpool erg nauw zal worden (zie het als incest). Door bijen en andere insecten als koeriers te gebruiken, kunnen ze stuifmeel ontvangen van soortgenoten die ver van hun verwijderd zijn. Dit houdt de diversiteit van de genen in stand, wat belangrijk is voor natuurlijke selectie en het sterk houden van een soort. Met andere woorden, de natuur heeft deze diertjes nodig, en wij trouwens ook, omdat wij de natuur nodig hebben. Die appels en peren in je fruitmand, dank daar de bijtjes ook maar voor!

(Honingbij met klaproos/papaver. Getekend met caran 'd ache pablo kleurpotloden op grijzig pastelmat A4 papier)
Maar wat is nu het probleem en wat doe je eraan?

(Wilde bloemen en insecten in stift op A4 papier)
Er zijn steeds minder bestuivende insecten, wat een groot probleem is voor de diversiteit, verspreiding en hoeveelheid aan planten en bloemen. Anderzijds zorgen minder bloemen ook voor minder bestuivende insecten die afhankelijk zijn aan nectar. Om deze insecten, en daarmee ook vele planten te helpen, kun je al beginnen met in je tuin (als je die hebt) heel veel inheemse bloemen te zaaien. Dit resulteert op termijn in een kleurrijke en weelderige toevluchtsoord voor allerlei prachtige vlinders en bijensoorten. Ook kan je delen van je gazon eens niet afrijden, zodat het gras en de bloemen die ertussen leven de kans krijgen om eens lekker te groeien en bloeien. Moest je alle gazons in België optellen kom je ongeveer uit op 87.000 voetbalvelden aan kort, saai gras, waar niet veel dieren iets aan hebben. Moest iedereen dus zijn saaie gazon veranderen in een verzameling aan (wilde) bloemen en planten, zou de wereld al een stuk mooier, kleurrijker en vooral levendiger zijn.
Veren en vogelzang:
Hun plekje op het podium: een veelzijdige rol
Vogels zijn van groot belang, niet alleen voor de natuur, maar ook voor ons. Eerst en vooral houden ze insectenpopulaties in bedwang. Alle vogels ter wereld eten samen 400-500 miljoen ton insecten per jaar. Als je weet hoeveel een insectje weegt (zo goed als niks dus) kan je wel snappen dat dit hallucinant veel is. Daarnaast helpen vogels bij de voortplanting van planten. In bepaalde landen leven er soorten (zoals de kolibrie) die rechtstreeks instaan voor de bestuiving, maar daarnaast kunnen vogels ook helpen door zaden te verspreiden (ofwel door ze op te eten en weer uit te poepen, ofwel door te morsen met eten, ofwel door zaden op hun veren mee te nemen, door bv. tussen struiken of hoog gras te vliegen die zaad dragen). Ook zijn sommige vogels nodig als opruimers. Kraaiachtigen bijvoorbeeld eten regelmatig kadavers, en helpen hierbij ziekte uitbraken (zoals botulisme) te verminderen. Ze helpen ook bij natuurlijke selectie, door te jagen op zieke en zwakke vogeltjes of knaagdieren.
Struggles for life
Jammer genoeg hebben ook vogels het vaak lastig. Er is vaak niet voldoende voedsel of water te vinden in de koude winters of droge zomers. Sommige vogels (zoals pimpelmezen) zijn vaak slachtoffer van insecten die vergiftigd zijn door pesticiden (denk aan buxusmot larven), waardoor ook jonge vogeltjes die met deze insecten gevoederd worden sterven. Niet alleen insecticide is een boosdoener, maar ook producten tegen teken, luizen of vlooien waarmee katten, honden en paarden worden behandeld. Deze producten worden vooral toegediend in de lente, wanneer deze viervoeters ook in de rui gaan. Dit vrijgekomen haar wordt dan door vogels gebruikt om nesten te maken met alle gevolgen van dien. Daarnaast is er ook steeds minder geschikte natuur. Minder bossen, minder houtkanten, en tevens ook steeds drukker bezet door wandelaars, al dan niet met hond.
Wat kan je doen?
Eerst en vooral kan je zorgen voor voedsel en water. In de winter, zeker tijdens het vriezen, is dit heel erg belangrijk. In de winter voeder je best vetbollen en zaden. Erg vet- en energierijk voedsel. Vetbollen haal je best uit het netje, en steek je in een vetbolhouder aangezien vogeltjes kunnen blijven vasthangen in het netje. In de lente voeder je best veel insecten, bv. meelwormen. Ook kan je "4 seizoenengraan" geven. In de lente is er vooral nood aan veel eiwitrijk voeder en calcium. Calcium kan je geven in de vorm van gemalen eierschalen of gemalen sepiaschelp. Veel mensen denken dat er in de lente voldoende voedsel is en dat vogels dan minder voedsel nodig hebben. Het is echter zo dat vogels in de lente ook veel energie verbruiken door te paren en nesten te bouwen. Ze hebben ook genoeg calcium en eiwit nodig voor het leggen van eieren en het uitbroeden van hun jongen. In de zomer kan je ook bijvoederen omdat er dan vaak droogtes zijn waardoor er minder goed eten te vinden is. Zeker water is erg belangrijk!
Ook kan je helpen door in je tuin meer struiken te planten, en liefst goed dicht tegen elkaar. Hagen zijn ook prima. Hier kunnen vogels zich erg goed in verstoppen. Bovendien zijn hagen ook nuttige verstopplekken voor andere dieren zoals egels, spitsmuizen en padden. Neem bij voorkeur geen buxushaag, deze wordt toch vroeg of laat opgegeten door buxusmotlarven. Over buxusmotlarven gesproken; spuit best niet tegen insecten (of onkruid). Vogels zijn zelf de insectenverdelgers, en door insecten dood te spuiten daalt de vogelpopulatie ook, waardoor de insectenpopulatie niet daalt. Over contraproductief gesproken. Plant gewoon sterke (bij voorkeur inheemse) struiken, die niet zo vatbaar zijn voor ziektes of ongedierte. Buxus is trouwens toch lelijk.
Als je jouw hond, kat of paard hebt behandeld tegen ectoparasieten, doe dan niet lief door de dag erna je dier te borstelen en het haar te laten wegvliegen voor de vogeltjes. Steek het in de vuilnisbak.

(Pimpelmees in pastelpotloden, panpastels en pablo kleurpotloden op bruine A4 pastelmat)
Maak jouw eigen website met JouwWeb